Twee decennialang was het Arnhemse George Jazzcafé een landelijke trekpleister voor jazzliefhebbers. Sinds zondag 24 november is het boek ‘George jazzcafé: Een Arnhemse legende’ te koop bij Arnhemse boekhandels. In gesprek met auteur Peter Bierhaus die samen met vormgever Kees de Bruijn het boek maakte.
Jarenlang vroeg Bierhaus, zelf meer een blues- dan een jazzliefhebber, zich af waarom er nog geen boek geschreven is over George Jazzcafé. Niemand uit de Arnhemse jazzscene had zich er ooit aan gewaagd. Dus besloot hij de handschoen op te pakken. En wat bleek, hij was niet de enige. Grafisch vormgever Kees de Bruijn en de zoon van café-eigenaar George Inge, Orlando Inge, werkten gelijktijdig aan een boek over dit Arnhemse café. Ze besloten hun krachten te bundelen en het resultaat ligt nu in de boekhandels: George jazzcafé: Een Arnhemse legende.
Waarom moest er juist over dit café een boek komen?
“Omdat het een uniek café is geweest in Arnhem. Van 1974 tot 1995 hebben daar alle grote jazzmannen en -vrouwen gespeeld. Amerikanen, zoals Chet Baker, Dexter Gordon en Luke Donaldson, maar ook Nederlandse jazzmuzikanten, zoals Henk Haverhoek, Hans Dulfer en Guus Tangelder. Binnen Nederland was dit één van de grote jazzcafés. Dus dat is een boek waard wat mij betreft.”
Hoe is het café eigenlijk begonnen?
“Dat was in 1974. George (Inge red.) was al een tijdje in Arnhem, vanuit Paramaribo. Hij is in 1965 hiernaartoe gekomen. Hij heeft daarvoor op andere plekken gewerkt, maar dit was zijn grote droom. Een eigen jazzcafé. Een vriend van hem Dick Schwartz, die zei: ‘George jongen, er komt een pandje vrij op de hoek van de Varkensstraat en de Hoogstraat.’”
Die kans liet Inge dus niet liggen. Hoe was het om dit café te bezoeken?
“Guus Tangelder, een bekende jazzjongen hier uit de buurt die veel in George Jazzcafé heeft gespeeld, omschreef het als een kaal, rokerig, bruin, rommelig hol. Het was lekker rommelig, maar niet vies. Daar zorgde George’ vrouw Netty wel voor. Het was een bruin hol waar de mooiste jazz werd gespeeld. Als er geen concerten waren dan kon je er heel rustig zitten. Arnhem was natuurlijk best een onrustige stad met stevige kroegen, maar bij George was het altijd relaxed.”
Voor het boek heb je veel mensen gesproken. Musici, familieleden en stamgasten. Wat voor verhalen komen er dan naar boven?
“Bij die musici was er voornamelijk veel waardering voor George. Het was toen normaal, maar het was eigenlijk heel bijzonder dat we dit hadden in Arnhem. Ze hebben daar destijds met veel plezier gespeeld, maar ze vertellen ook over moeilijkheden. Saxofonist Hans Dulfer vertelde bijvoorbeeld dat hij elke keer dat hij op het podium stond bang was dat hij er doorheen zou zakken. Masha Bijlsma, nu zelf jazzzangeres, die ging als klein meisje met haar vader mee naar George Jazzcafé. Die zei: ‘dan zag je daar die zwarte mannen met hun hippe pakken uit New York hun kit opbouwen en spelen in dat kleine café. Dan zit je echt met grote ogen te kijken, denkend: dit is de wereld, dit zijn de grote jongens.’”
Hoe kreeg George Inge het eigenlijk voor elkaar dat al die Amerikaanse jazzmusici naar Arnhem kwamen?
“Hij mystificeerde het. En dat vond ik altijd wel lachen. Hij zei heel vaak tegen mensen: ik heb een neef in New York die is impresario. En als die ze hier in Londen, Parijs of Hamburg brengt dan zorgt hij ervoor dat ze hier komen. Dat is niet helemaal waar. In het boek staat hoe het echt ging.”
Het boek ‘George Jazzcafé: Een Arnhemse legende’ is gepubliceerd door Uitgeverij Parkstraat en verkrijgbaar bij Arnhemse boekhandels.