Show menu

Krista Burger: ‘Mag het een beetje minder opgeruimd?’

Categorie: 'Standplaats Arnhem'

Hoe staat het met het creatieve klimaat in Arnhem? Er wordt altijd gekeken naar beleidsmakers en instellingen. In de media wordt er vooral veel gepraat over gebouwen. Maar de kunstenaars komen nooit zelf aan het woord. Dat is eigenlijk gek. Daarom wil Standplaats Arnhem van de creatieve en culturele makers zelf horen hoe ze de stad ervaren. Vandaag kunstenares Krista ‘Heimprofi’ Burger.

(Door: Leendert Douma)
(Foto: 
Sophie Vermeulen)

Krista Burger is in 1973 geboren in Venlo. Ze studeerde in 1998 af aan de Design Academy in Eindhoven, maar was toen al gedesillusioneerd in het vak. Overproductie, kinderarbeid, milieuvervuiling: ze vond het allemaal zo overweldigend dat ze iets anders wilde. Ze ging Film- & Televisiewetenschappen studeren in Amsterdam en vertrok naar Italië. Krista Burger woonde en werkte een tijdlang bij kunstenaar Joep van Lieshout in Rotterdam en vertrok daarna richting Berlijn om haar eigen praktijk te beginnen.

“Ik werd kriebelig hier. Ik moest ruimte voelen.” Ze heeft altijd een beetje door het leven gezworven, zegt de kunstenares die werkt onder de naam Heimprofi. Ze woont nu elf jaar in Arnhem, maakt vrij werk, maar werkt ook in opdracht voor theater- en muziekproducties. Ze heeft een kinderboek geïllustreerd, muurschilderingen gemaakt, bedenkt educatieprojecten en voert deze in Arnhem uit met onder andere Rozet, galerie Plaatsmaken en Sonsbeek 20-24. “Ik ben een geboren zzp‘er”, zegt Krista Burger.

Hoe kwam je in Arnhem terecht?
“Ik heb al een hele lange band met Arnhem. Dat begon toen ik begin deze eeuw een performance-duo vormde met Nina Thibo. We noemden ons Powerplant en maakten live video-voorstellingen, vaak absurdistische aanklachten tegen het kapitalisme of de wegwerpmaatschappij. We hadden bijvoorbeeld de voorstelling OUTLETLAND met het personage ‘Toni Berlusconi’, de fictieve tweelingbroer van Silvio, die moest worstelen met reusachtige kippenpoten. Anand Mahabier en Ivonne Zijp organiseerden hier het AVEcom festival voor videokunst. Zij vormden een soort mecenaat. Ze nodigden ons meerdere keren uit om performances te geven, onder andere in de Melksalon. Dat gaf ons als beginnend duo een enorme stimulans om door te gaan. Uiteindelijk hebben we dat tien jaar gedaan.”

“Ik ben in 2011 naar Arnhem gekomen. Een van de dingen die me over de streep trok, was AMP Snacks, in een oude snackbar aan de Hommelseweg. Dat werd georganiseerd door het duo Tim en Tijs. Tim Coehoorn programmeerde fantastische muziek en Tijs van Trigt gooide de gekste dingen in de frituur: champignons en asperges, maar ook bounty’s en ijs. Ik heb daar samen met Tim een performance gedaan en een hoop goeie acts gezien, waaronder componist en stemkunstenaar Jaap Blonk. Dat is echt een Arnhems icoon. Het waren altijd hele bijzondere avonden.”

Je houdt van werken met andere mensen. Dat bracht je ook naar Arnhem?
“Ja. Toen Powerplant stopte, had ik de behoefte om met nieuwe mensen samen te werken. Ik was in die tijd enorm gedreven. Dat ben ik nog steeds, maar nu ga ik wat gerichter te werk. Ik ben projecten op scholen en in wijken gaan doen. Ik werkte mee aan een project in Arnhem van Stichting Beleven en Kunstenaars & Co: Zon op Zuid. Lies Joosten was daar projectleider. Bij Beleven werkte ook Claudia Schouten. Samen met Dennis Gunsing is zij Locatie Spatie begonnen. Ze vroegen of ik meedeed. Er was een winkelpand dat leegstond in het winkelcentrum van Presikhaaf. Daar hebben we drie maanden, met kinderen uit de buurt, de wijk hebben nagebouwd. Ik was meteen helemaal weg van het winkelcentrum, dat toen nog niet verbouwd was. Het bracht je terug in de tijd.”

“Locatie Spatie was echt rock ’n roll. We gingen naar een garage in Presikhaaf. Als we zin hadden om kunstenaars van elders uit te nodigen, dan werden er gewoon wat bedden gebouwd. Heel spontaan – omdat we behoefte hadden aan internationale contacten. Bij Spatie heb ik zo veel mensen leren kennen met wie ik nog steeds samenwerk. Een van hen was kunstenaar Kenneth Letsoin, alias Naamlooozz. We hadden meteen een klik omdat we elkaars manier van werken herkenden. We werken nog steeds nauw samen.”

Jullie werk samen springt nogal in het oog in Arnhem, zoals de honderden meters doek die met kinderen van basisscholen zijn beschilderd voor twee flats in de wijk Immerloo of de muurschilderingen die jullie met bewoners van Het Dorp hebben gemaakt – met hulp van een robotarm. Maar jij en Kenneth zijn ook naar München en naar Mexico gegaan.

“Sociaal Artistiek Werk, community art. Er worden altijd stickertjes geplakt op wat wij doen. Waar het op neerkomt? Wij maken vaak grote muurschilderingen of bouwen installaties met volwassenen en kinderen. Je krijgt zoveel energie van samenwerken. En iedereen wordt enthousiast. Spontaan reageren vanuit het moment, niet alles willen dicht timmeren van te voren: daar houden wij van.”

“We worden altijd weer verrast door de input die iedereen levert. Er ontstaat een wisselwerking en het eindresultaat is echt van ons allemaal. Of het nou in Mexico, Duitsland of Nederland is, dat gaat overal zo. En van daaruit rollen we vaak weer in nieuwe opdrachten. Achteraf zijn we altijd weer verbaasd hoe makkelijk of snel een project kan gaan. Eerst is er niks, nog niet eens een idee. Dan zegt één van ons dit en daar reageert de ander weer op en dan gaat het opeens lopen. Daar moeten we weleens om lachen. Die openheid van werken hebben we steeds meer in ons werk ingebouwd. Maar het is niet allemaal spontaan en go-with-the-flow. Als we iets zien in een project, zoals bij het samenwerken met de jongens die gebruik maken van zo’n robotarm, dan vragen we subsidies aan en zorgen dat het project kan groeien.”

Je bent opgegroeid in het grensgebied en was altijd al georiënteerd op Duitsland. Zie je verschillen met hoe er bij de oosterburen tegen kunst of kunstenaars wordt aangekeken?
“Kunst wordt in Duitsland serieuzer genomen. Ook door jongeren. Naar mijn gevoel zijn we in Nederland op een bepaalde manier verzadigd. Ik denk dat het met geld te maken heeft, de commercie dringt zich op. Ach, ik hou gewoon van de Duitse cultuur. Ik voel me bevoorrecht dat ik me in beide landen mag bewegen. Ik zoek het contact ook op. Euregio organiseerde een aantal jaren het Tandem project voor grensoverschrijdende samenwerkingen. Daar heb ik twee keer aan meegedaan. Ook steeds meer galerieën in Arnhem, zoals P_OST en Omstand, richten zich op Duitsland. Dat vind ik goed om te zien. Die verbinding is belangrijk. Het Ruhrgebied is maar een uur van ons vandaan. Het is er net wat rauwer dan hier.”

Je houdt van rauw?
“Arnhem is inmiddels echt mijn thuishaven, maar ik heb het nodig om me af en toe onder te dompelen in een wereld waar alles een beetje minder opgeruimd is. Soms vraag ik me af waarom dat nog zo weinig bestaansrecht heeft en kansrijke initiatieven niet de kans krijgen om te groeien. Voordat ik in Arnhem woonde kwam ik weleens in de Melksalon – in de oude Coberco-fabriek. De jongens die het initiatief hadden genomen en het wilden uitbouwen, waren heel gedesillusioneerd toen ze eruit moesten. Ze moesten plek maken voor de Modebiënnale. Daarna werd het een hal voor paintball. Stom genoeg. Ze hadden dit kunnen exploiteren zoals de Honingfabriek in Nijmegen. Ik snap niet hoe beleidsmakers dat niet zagen. Het was in de tijd dat iedereen het over Berlijn had en daar de boel ging afkijken. Arnhem had het dus wel kunnen weten. Nu is men vijftien jaar culturele broedplaats misgelopen. Een gemiste kans.”